Tell (a) Tale

Van bouwplaats naar catwalk – in gesprek met Kika Perben

Hoe zichtbaar zijn bouwvakkers ondanks de feloranje kleding die zij dragen? Wat inspireerde kunstenaars Jelle van Kuilenburg, Kika Perben en Ioanna Mitza om zich hiertoe te verhouden en welke verhalen schuilen er achter het maakproces van de kunstenaars?

Hoe zichtbaar zijn bouwvakkers ondanks de feloranje kleding die zij dragen? Wat inspireerde kunstenaars Jelle van Kuilenburg, Kika Perben en Ioanna Mitza om zich hiertoe te verhouden en welke verhalen schuilen er achter het maakproces van de kunstenaars? Alhoewel de tentoonstelling Safety First bestaat uit de samenkomst van drie uiteenlopende kunstpraktijken, heeft iedere deelnemende kunstenaar zijn eigen lens op dit thema. In een drieluik van individuele interviews zoomen we in op deze specifieke blik.

In het tweede interview binnen dit drieluik vertelt kunstenaar en ontwerper Kika Perben over de jurken die getoond worden in Safety First. Vanuit haar achtergrond in de mode heeft ze veel aandacht voor het vrouwelijk lichaam. Zo ontwierp ze een elegante jurk gemaakt van veiligheidshesjes en een korset. Perben is daarnaast geïnteresseerd in het concept reflectie in de breedste zin van het woord. Met haar werk daagt ze de toeschouwer uit om na te denken waarom objecten in de huidige maatschappij op een hiërarchische ladder worden geplaatst. 

 Annika Eskes (AE): Voor je afstudeercollectie Gutted ontwierp je een jurk gemaakt van reflecterende materialen. Kan je iets meer vertellen over je drijfveren?

Kika Perben (KP): Ik ben geïnteresseerd in het begrip reflectie.Tijdens mijn modeopleiding aan ArtEZ in Arnhem liep ik stage in Londen en zag ik veel bouwvakkers op straat. Ik raakte geobsedeerd door de visuele indrukken die ik opdeed in de stad. De volledige feloranje outfit van de bouwvakker viel erg op in de grijze straten van de stad. 

In de dierenwereld bestaat het concept aposematisme. Dit houdt in dat dieren super felle kleuren gebruiken om te zeggen ‘ik ben giftig, raak me niet aan’. Als kind bestond mijn kledingstijl ook uit felle kleuren. Later kwam de obsessie voor constructiewerk, al weet ik niet of dat komt door de bouwvakker zelf of om het visuele aspect. In de bouwwereld zijn er kledingvoorschriften om gevaar te weren. Bouwvakkers dragen dus felle kleuren uit veiligheidsoverwegingen, wat vergelijkbaar is met wat er gebeurt in het dierenrijk.

AE: Waar heb je de veiligheidsvesten gevonden en wat motiveerde je om hier een catwalkjurk van te maken?

KP: De jurk met het korset en de neonhesjes heb ik grotendeels gemaakt met gevonden materialen. Een van de hesjes vond ik op straat. Het was walgelijk, volledig versleten en er zat zwarte teer op. Ik heb het thuis gewassen en heb het toen gebruikt in het ontwerp van de jurk.

Eigenlijk maak ik al mijn werk met materialen die ik vind op straat. Ik zie de straat als een metafoor voor een hiërarchie vrije plaats. Alles wat op straat wordt weggegooid is evenveel waard, omdat iemand heeft besloten het los te laten. Of dat nou een ring is of textiel. Mijn werk is gerelateerd aan mode. Ik kies vormen en silhouetten die worden geassocieerd met de hogere klassen en adel, zoals het klassieke korset. Vervolgens gebruik ik materialen die contrasteren met het idee van luxe en rijkdom. Ik gebruik bijvoorbeeld goedkope nylon en veiligheidsvestjes. Mijn doel is om de toeschouwer te laten nadenken over wat de uiteindelijke waarde van het object is. Het gaat er niet zozeer om wat het waard is, maar meer om waarom we dingen in onze maatschappij zo vaak op hiërarchische ladders plaatsen. Waarom houden we zo vast aan die hiërarchie? 

Dat vind ik ook het leuke aan mode. Je kan zoveel spelen met de archetypes die er zijn en de ideeën die we daarbij hebben in ons hoofd. Als je herkenbare types gebruikt zoals het oranje hesje dat iedereen associeert met de bouw en gevaar, is het makkelijker voor mensen om verbanden te kunnen leggen. 

AE: Waarom heb je ervoor gekozen om vormen die geassocieerd worden met mannelijkheid te transformeren tot vormen die worden geassocieerd met vrouwelijkheid?

KP: Ik denk dat kunst heel zelfreflecterend is. Veel van de dingen die ik heb gemaakt, onder meer voor mijn afstudeercollectie, heb ik gebaseerd op mijn eigen lichaam. Daarnaast liep ik stage in de corsetterie en toneelkleding. Ik voel mezelf een soort architect van mijn kunstwerken en voel me meer aangetrokken om dingen te maken voor een lichaam dat het mijne weerspiegelt. Verder vind ik het ook leuk om dingen meer uit hun originele context te halen. 

AE: Voor tentoonstelling Safety First werkte je samen met Ioanna Mitza. Waarom kozen jullie ervoor om de bouwvakker in de spotlight te zetten in jullie gezamenlijke project?

KP: Het kunstwerk bestaat uit een zeefdruk van de contouren van bouwvakkers op reflecterend materiaal. Ioanna heeft deze afdrukken gemaakt. Het idee ontstond toen ik haar teksten uit haar thesis las. Deze hebben een politieke lading en gaan over de zichtbaarheid van bouwvakkers. Er zaten hele mooie uitspraken in die mij inspireerden. We bedachten toen om samen te werken. Het idee was dat ik kledingstuk zou ontwerpen in het kader van een performance die Ioanna voor de tentoonstelling ontwikkelde.

We wilden graag een specifiek element uit de bouw te kiezen en kozen toen voor het reflecterende lint. Op een gegeven moment had ik zoiets van: ‘Eureka’. Ik kreeg het idee om de bouwvakkers op het lint te plaatsen waardoor het lichaam zelf een werkplaats wordt. Het is een beetje abstract wat erachter zit, maar je kunt er zo diep in kijken als je wil. Dat is het ding met kunst, je kan je eigen verhaal eromheen maken.

AE: Is het materiaal dat je voor Safety First hebt gebruikt ook gerecycled?

KP: De jurk uit mijn afstudeercollectie is gemaakt van deadstock-materiaal. Dat is het materiaal dat ontwerpers over hebben en vervolgens verkopen. Het zijn dus eigenlijk restjes. De neonhesjes zijn van Komatsu. Mijn vader werkt in de bouw, maar dan meer op zakelijk niveau bij Volvo. Vanuit mijn familie heb ik dus een achtergrond in de bouw. Vroeger gingen we altijd mee naar beurzen voor onder andere bouwmachines. Ik vroeg mijn vader ernaar en hij gaf mij een stel oude vesten. Ze zijn gesponsord, maar niet gebruikt.

AE: Wat wil je de bezoekers die jouw werk bekijken meegeven?

 KP: Probeer de dingen op een andere manier te zien, of dat nou gerelateerd is aan de bouw of niet. In de tentoonstelling plaatsen we elementen uit de bouw in een andere context, die soms tegenovergesteld is aan wat de essentie is van het bouwmateriaal. Ik raad aan om dit idee toe te passen op andere onderwerpen in het leven en om dingen niet gelijk op een hiërarchische ladder te plaatsen.