Tell (a) Tale

23.03.2022

Op bezoek

Hoe Jesse diens foto’s tot leven brengt

Joanne Meijer sprak met Jesse van den Berg

Ik druk op de bel en ben razend nieuwsgierig naar wat ik straks te horen krijg. Ik sta in hartje Nijmegen voor het huis waar Jesse van den Berg diens atelier heeft. Jesse is beeldend kunstenaar en doet onderzoek naar het onderwerp queerness. Met intimiteit als belangrijkste focus, zoekt die naar manieren om diens visie uit te drukken met lens-based media ofwel: het volledige scala van hedendaagse filmische vormen. Jesse gebruikt het menselijk lichaam om gender en seksualiteit te onderzoeken en de kijker bewust te maken van diens denkpatronen. In het onderzoek blijft Jesse zich bewust van de aanwezigheid van de camera en hoe dit de interactie tussen het model en de maker beïnvloedt. Met name bij analoge fotografie legt hen niet alleen intimiteit vast, maar integreert die ook in het hele maakproces.

In juli 2021 exposeerde hen ‘Reconstructing Queer Intimacy’ bij RUIS. Met dit project creëert Jesse een ervaring van liefde, bewondering en kwetsbaarheid voor de toeschouwer.  Ik spreek met Jesse over hoe die dit heeft ervaren, wat grote inspiratiebronnen zijn op artistiek vlak en wat de ingrediënten zijn van een echt Jesse van den Berg werk.


Joanne Meijer (JM): Is er een recept voor een echt Jesse werk? Wat zijn de ingrediënten?

Jesse van den Berg (JvdB): Ik denk dat dit meer zit in de manier hoe mijn werk tot stand komt, eerlijkheid, transparantie, respect en interactie met modellen komen altijd terug. Die houding van mij, die vind ik essentieel voor het werken met anderen, en ik kan mijn werk niet maken zonder andere mensen. Ik denk dat je dat ook terug ziet in hoe comfortabel de modellen zijn, in hoe ze zijn vastgelegd.

 

JM:  Hoe heb je geprobeerd intimiteit te visualiseren in de tentoonstelling ‘Reconstructing Queer Intimacy?’

JvdB: Ik combineer fotografie met andere materialen. Door het gebruik van transfer gel, een gel waarmee je foto’s op onderliggend werk kan overbrengen, komen er kleine barstjes en oneffenheden in de afbeeldingen. Dit in combinatie met de kleine formaten waarmee ik heb gewerkt zorgen ervoor dat het hele intieme werkjes worden. De kwetsbaarheid, het doorleefde gevoel en het kleine formaat zijn elementen die goed samen gaan met mijn werk. Verder zijn er door het poetsen van de papierlaag kleine oneffenheden ontstaan, die ook weer als visuele link kunnen werken naar de structuur van huid.

De ruimte bij RUIS vormgegeven. De muurschildering van de vorige expositie, door Koos de Vries, sluit goed aan bij de werken van Jesse.

 

JM: Je kreeg bij RUIS de mogelijkheid om in alle vrijheid te experimenteren met nieuwe materialen, samenstellingen en composities. Terugkijkend op de expositie, wat hebben deze weken je gebracht?

JvdB: Mijn voorgaande exposities waren gebaseerd op een voorbedacht idee of thema. De kaders stonden vast en het ging vooral om beslissingen maken. Bij RUIS kon ik juist de ruimte laten bepalen. Ik kon experimenteren zonder te denken aan kwaliteit. Ik ging de weken bij RUIS in met vragen, zo stond ik meer open voor impulsen van anderen, zoals de samenwerking met een audiofabrikant.

Ik heb het idee dat wanneer ik met anderen werk alles cleaner en professioneler moet zijn. Binnen de fotografie heerst het idee dat je professioneel werkt wanneer je op duur papier print en je foto’s netjes inlijst. Ik zag tijdens mijn onderzoek bij RUIS in ieder frutseltje potentie. Het idee dat alles netjes en af moet zijn heb ik los kunnen laten en dat experimentele is ook zeker terug te zien.

JM: Waar had je tijdens je onderzoek bij RUIS meer mee willen doen?

JvdB: Ik wil het idee dat een foto 2d moet zijn loslaten. Ik heb zeker gespeeld met de conventionele manier van fotografie exposeren. Ik zou graag de tijd nemen voor het combineren van sculptuur en fotografie. Daar had ik achteraf meer mee willen doen. Maar dit is al een mooie eerste stap.

JM: Hoe belangrijk is de reactie van publiek voor jou, wilde je hen iets meegeven?

JvdB: Mijn werk gaat over queer representatie, dat wat niet bij een norm hoort. Een goede vriend van mij is hier veel theoretischer mee bezig. Hij vind de manier van presentatie dan vaak wel normatief. Hiermee bedoel ik het standaard inlijsten op ooghoogte, waardoor er weinig queerness in de expositie zelf zit. Ik heb hier juist mee gespeeld in de expositie. Die vriend gaf hierin uiteindelijk bevestiging. Queer zijn is voor mij ook het niet aan bepaalde regels of verwachtingen (kunnen) voldoen. En uit het anders zijn dan de norm ook je kracht kunnen halen. Dat dit gelukt was gaf heel veel voldoening. Het was echter niet een specifiek doel dat vorm zo samenhangt met inhoud, het voelt eerder als een logisch proces.

JM: Heb je bepaalde artistieke invloeden of recente kunstenaars die je inspireren?

JvdB: J Davies inspireert mij enorm. Die gebruikt voornamelijk analoge fotografie en maakt vooral heel puur werk. Heel ongefilterd, in diens werk zie ik ook hoe die naar mensen kijkt. Het standaard ‘mooi’ is duidelijk losgelaten. Davies heeft een queer blik in het vastleggen van mensen.

Ik probeer altijd te kijken naar de maker en diens politieke standpunten. Ik vind ethiek vooral belangrijk. Hoe zijn de samenwerkingen met de gefotografeerde? Ik ken Davies natuurlijk helemaal niet, maar het beeld dat ik heb gekregen geeft me het idee dat dit een ethische fotograaf is. Hierdoor kan ik diens werk heel erg waarderen.

 JM: Heb je in het maken een blokkade of iets waar je vaak tegenaan loopt?

JvdB: Wat ik bij RUIS heb gedaan, het materialiseren van mijn werk, vind ik lastig om te doen wanneer er geen concrete reden voor is. Dan mis ik een praktisch doel. Als ik fysieke dingen aan het maken ben heb ik sneller het gevoel dat ik er iets mee moet doen. Fotografie heeft dat materialiseren niet per se nodig, als fotograaf is die urgentie niet snel aanwezig. Ik zou echter juist meer tijd in materiaal willen steken dan in het fotograferen.

JM: Welk werk was voor jou echt een artistieke overwinning, waar ben je het meest trots op?

JvdB: Het werk dat los kwam te staan van een foto. Dit zijn de werken waarin ik begon met textiele doeken. Het materiaal paste heel goed bij de beelden die close-ups van huidplooien laten zien. Het materiaal kan bewegen en laat de beelden zo meer tot leven komen. Daarnaast heeft de toeschouwer invloed op het beeld: door het hangende element is vanaf elke hoek een ander beeld te zien en dit zorgt tegelijk voor meer abstractie.

Hoe materiaal het beeld kan beïnvloeden.

JM: Wanneer is een werk voor jou echt af?

JvdB: Misschien juist door niet met die vraag bezig te zijn. Er is voor mij zeker geen vaste manier wanneer iets af is. Het fluctueert per moment per expositie en per werk. Ik heb ook het idee dat een werk op verschillende manieren af kan zijn. Ik kan iets op Instagram posten, dan is het ‘af’ op Instagram. Maar ik kan het daarna ook op textiel printen en draperen, dan is het nog een keer een ‘af’ werk .